Resultaten enquête

\label{resultaten-enquuxeate-1}
In de enquête is als eerste geïnventariseerd wat de huidige gewoonten zijn bij het beschikbaar stellen of bestuderen van te lezen teksten en welke werkvormen daarbij worden gebruikt.
Zoals te verwachten valt, biedt de overgrote meerderheid (88%) van de docenten het materiaal aan via Blackboard, maar 53% laat de studenten boeken of artikelen ook geregeld zelf bemachtigen. 27% van de docenten gebruikt nog (wel eens) gedrukte readers. Een klein deel van de te bestuderen teksten wordt via andere wegen beschikbaar gesteld. Genoemd worden e-mail en plaatsing op een ander platform (eigen website, Google Docs, Feedback Fruits, Actively Learn).
De teksten worden van tevoren ingeleid (78%) en/of achteraf tijdens college bediscussieerd (68%). Bij het bestuderen werken de studenten individueel, werken ze samen en helpen elkaar, of benaderen de docent tussendoor met vragen. Waar deze 3 opties elkaar bij de docentenrespons percentueel niet veel ontlopen, geven studenten veel vaker aan dat ze zich tot elkaar wenden, en minder vaak tot de docent. De onderlinge communicatie tussen studenten verloopt vooral face-to-face en via social media.
54% van de docenten is (zeer) positief over het idee van reading platform met sociale annotatiefuncties, 25% is neutraal en 21% heeft er weinig tot geen behoefte aan. Van de studenten is 64% positief, 26% is neutraal en heeft 10% er weinig behoefte aan. Vergelijkbare percentages studenten denken dat zo’n tool hen zou helpen bij het bestuderen en begrijpen van de te lezen tekst. Sommige docenten en studenten hebben de score leeggelaten, maar geven wel een tekstuele respons. In het opmerkingenveld wordt vooral als voordeel genoemd dat het lezen van teksten zo een interactief karakter krijgt. Studenten kunnen leren van elkaar en komen tot een dieper begrip van de tekst. Daarnaast zien docenten voordelen in het kunnen stroomlijnen van discussies en de collegevoorbereiding. Anderen vrezen juist dat het monitoren hen veel tijd zal kosten. Voor een aantal docenten lijkt het bestaan van dergelijke tools een eye opener.
Sprekende citaten uit de opmerkingenvelden:
Enkele docenten geven aan meer te zien in zelfstandig werk of face-to-face samenwerking.
Diverse docenten geven aan het copyright als hobbel te zien om teksten aan studenten aan te bieden:
Studenten zien ook de voordelen van peer learning en een dieper tekstbegrip. Wel geven sommigen aan dat dit alleen zin heeft bij een hoge participatiegraad. Er is enige twijfel of studenten hiervoor gemotiveerd zijn. Men vreest dat het gebruik verplicht zal worden gesteld, of dat de beoordeling zal worden beïnvloed door ‘domme’ vragen. Enkelen geven aan helemaal geen heil te zien in dit soort online samenwerking en de voorkeur te geven aan papier, krijtbord en bespreking in college.
Zoals al uit de opmerkingen bleek, zien docenten weinig in een chatfunctie (48% negatief, 35% neutraal en 16% positief), maar ook studenten hebben hieraan weinig behoefte en zijn overwegend neutraal (58%, tegen 31% positief en 13% negatief).
Blackboardintegratie wordt door de meeste studenten en docenten toegejuicht. Van de docenten is 64% hierover positief en 27% neutraal. 10% heeft er geen behoefte aan. Bij de studenten zijn de percentages 53% positief, 26% neutraal en 21% heeft er minder behoefte aan.
Over het meetellen van actieve bijdragen zijn docenten het niet eens. 36% wil dit wel, 25% juist niet en 39% weet het nog niet. Ook de studenten zijn in dubio. 42% ziet het niet zitten, 33% is neutraal en 25% heeft er geen probleem mee.
De meeste docenten kennen geen geschikte tool op dit gebied. 4 docenten noemen Feedback Fruits en eentje noemt ActivelyLearn en Perusall.
Tot slot worden enkele extra wensen wat betreft functionaliteit of inzet van deze tools genoemd:
In de kern gaat het er bij deze tools om dat de docent content uploadt, die door de studenten bestudeerd moet worden. Hoewel het te bestuderen materiaal meer kan omvatten dan alleen tekstdocumenten (bv. presentaties of multimedia) en deze media in sommige van de onderzochte tools ook geüpload kunnen worden, hebben we ons bij het onderzoek beperkt tot tekstannotatie. In het andere geval zal voor de annotatie van niet-tekstuele materialen naar andere tools moeten worden uitgeweken.
Bij het onderzoek kwam hier en daar ook de wens naar voren om producten van studenten op deze manier te kunnen annoteren. Dan hebben we het over (peer) review. De geijkte tool hiervoor is Turnitin, maar een van de onderzochte tools (Annotatietool) blijkt dit ook te bieden. Dit is echter verder buiten beschouwing gelaten, en omgekeerd is ook niet onderzocht of tools als Turnitin de functionaliteit van een sociale annotatietool kunnen bieden (waarbij niet studenten maar de docent een tekst plaatst, en studenten in de marge kunnen discussiëren).
We hebben in dit deel van het project de volgende tools onderzocht:
Bij de vergelijking hebben we vooral gelet op de volgende aspecten:
Korte beschrijvingen van de tools bevinden zich in Bijlage 4. De volledige lijst van criteria en de score van de tools daarop is te zien in Bijlage 5.
Feedback Fruits verdient aparte vermelding omdat het veel meer is dan een tekstannotatietool. Het is een brede flipped-classroomlaag over de standaard leeromgeving heen. Zo bevat het allerlei interactie tussen de docent en studenten (live tijdens college en na afloop daarvan). Er waren in 2015 pilotmogelijkheden voor dit product, maar die sloegen binnen de UL niet aan (wel bij het LUMC), mede doordat de tool niet in een hokje past. De leverancier heeft inmiddels een nieuwe versie (‘2.0’) aangekondigd, die docenten en vooral studenten nog meer moet activeren. Deze versie is volop in ontwikkeling en zal ook voortdurend doorontwikkeld worden. De leverancier heeft namelijk een bijbehorende Onderwijs Doetank 11Zie http://onderwijsdoetank.nl/. gelanceerd, waarin samen met partners structureel zal worden gewerkt aan innovatieve onderwijsoplossingen. De evaluatie van Feedback Fruits is deels gebaseerd op presentaties en aanvullende gesprekken over versie 2.0. We hebben deze versie echter niet live kunnen aanschouwen, waardoor de beoordeling mogelijk niet overal even accuraat is. De functies die niet relevant zijn voor het annotatiegedeelte, zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gebleven.