Co-writing tools

\label{co-writing-tools}
In de evaluatie werd heel duidelijk, wat de meerwaarde kan zijn van een in de leeromgeving geïntegreerde tool, maar waar het als log gepercipieerde Blackboard te kort schiet en is ingehaald door andere tools. Voor groepswerk dat individueel beoordeeld moet worden, is deze meerwaarde essentieel. De docent moet vooraf wat instelwerk verrichten, maar heeft daar daarna veel profijt van.
Naast de bovengenoemde basiseisen kwamen de volgende specifieke eisen aan deze tools als doorslaggevend naar boven:
Zoals gezegd, hoeft niet bij alle soorten inzet aan alle eisen te worden voldaan. Grofweg zijn er 3 scenario’s:
  1. Alleen het eindproduct wordt beoordeeld; er wordt niet naar het proces gekeken.
  2. Het eindproduct wordt beoordeeld; er wordt preventief meegekeken naar het proces.
  3. Zowel het eindproduct als het proces worden beoordeeld; er wordt intensief meegekeken naar de kwantiteit en kwaliteit van de participatie van de student en diens bijdrage aan het groepsproces.
Alleen in scenario 3 is het volledige eisenpakket nodig. Bij scenario 1 kunnen studenten ook via privéaccounts zonder tussentijdse inzage door de docent met elkaar samenwerken. Scenario 2 houdt vanzelfsprekend het midden hiertussen.
Studenten geven geregeld aan, zelf behoefte te hebben aan een individuele beoordeling zoals in het laatste scenario. Dit is het beste gewaarborgd in een geïntegreerde omgeving, die de studenten dan echter ook verplicht moeten gebruiken. Ze kunnen dan dus niet gezamenlijk op één account achter de pc werken.
De Blackboard Wiki’s vormen momenteel de enige geïntegreerde omgeving. Van de overige applicaties komt OneNote Class Notebook het dichtst in de buurt, omdat dit een LTI-koppeling heeft en een uitgebreide bijdragengeschiedenis biedt (maar helaas geen discussie naast de tekst). Dit product zou verder getest moeten worden, maar is alleen beschikbaar met een Microsoft Office365 Education licentie. De Universiteit Leiden heeft deze, maar heeft de bijbehorende producten nog niet uitgerold. Overigens wordt als instrument voor een individuele beoordeling ook wel eens een zelf-evaluatie door de student gebruikt, waarin hij of zij reflecteert op het proces en zijn of haar eigen bijdragen aan het eindproduct.
Voor de scenario’s 1 en 2 kunnen studenten gebruik maken van een zelfgekozen omgeving, waarbij de docent in scenario 2 als co-auteur moet kunnen meekijken. Die omgeving kan Google Docs zijn, maar ook voor deze situatie biedt Microsoft met Office365 Online inmiddels een zeer geschikte applicatie, die bovendien geïntegreerd is in de reguliere Office-toepassingen en geschikt is voor een variatie aan bestandstypen. Overigens kan zo’n externe omgeving alleen worden gebruikt mits de data niet privacygevoelig zijn.
Het bovenstaande in acht genomen, lijkt het momenteel de beste keus om Office365 beschikbaar te stellen, zodat studenten kunnen profiteren van ‘best of both’ binnen de omgeving die zij toch al gewend zijn. In een proeftuin kunnen dan de voordelen en mate van DLO-integratie van OneNote Class Notebooks worden onderzocht. Daarnaast biedt een Education-licentie toegang tot aanvullende tools11Zie https://www.microsoft.com/en-us/education/products/office-365-app/default.aspx. die in een wetenschappelijke context nuttig zijn, zoals Authorea. Die laatste applicatie biedt discussiemogelijkheden naast de tekst en ondersteunt tevens LaTeX-invoer en versiebeheer via Git. Het loont naar verwachting de moeite om de ontwikkelingen van Authorea de komende tijd te volgen. Nu deze applicatie zich ook expliciet op het onderwijs gaat richten, komt daar mogelijk meer nuttige functionaliteit voor deze context beschikbaar. Wel moet er door een jurist goed naar de voorwaarden van deze applicatie gekeken worden.
Voor docenten die toch met nieuwe externe tools willen werken – dit is onvermijdelijk vanwege de snelle ontwikkelingen in het veld – zou door Informatiemanagers een checklist opgezet moeten worden met criteria wat betreft de informatieveiligheid (incl. de aard van de data die in een externe tool mogen worden beheerd), maar ook de eisen wat betreft bewaarbeleid, duurzame beschikbaarheid, mogelijkheden om tot een individuele beoordeling te komen en de voorwaarden voor een koppeling aan de leeromgeving.
Een andere suggestie is de inrichting van een ‘Checkpoint’ waaraan docenten een tool kunnen voorleggen, waarna zij binnen een gestelde termijn advies ontvangen over de betrouwbaarheid van een tool.